informatie over diabetes

Bij gebruik van SU tabletten of insuline kan de bloedglucose dalen onder 4 mmol/l en een hypoglycemie ontstaan. Metformine en SGLT2-remmers geven geen hypo's, en bij repaglinide, DPP-4-remmers of GLP-1 analogen komen hypo's zelden voor.

Bij hypo's is vaak sprake van een uitlokkende factor, zoals minder of later eten, of meer inspanning dan gewoonlijk. Een hypo geeft klachten en verschijnselen, die toenemen naarmate de bloedglucose verder daalt.

Het is belangrijk dat u zelf en mensen in uw naaste omgeving uw eerste waarschuwingssignalen herkennen, zodat u tijdig de juiste actie kunt ondernemen: druivensuiker of glucoserijke drank innemen.

Het is verstandig om na een hypo naar de uitlokkende factor te zoeken, om herhaling te helpen voorkomen. U kunt zelf heel wat doen om een hypo te vermijden. Bespreek hypo's altijd met uw zorgverlener, soms ligt de oplossing in aanpassing van uw medicatie.

U heeft nu heel wat gelezen over hypo's, maar hoe zit dat bij uzelf? Kunt u antwoord geven op de volgende vragen?

Als u een SU tablet of insuline gebruikt:

  • Heeft u wel eens een hypo gehad? Zo ja, wat zijn uw eerste verschijnselen?
  • En wat was (of is meestal) de uitlokkende factor?
  • Wat doet u om een hypo te verhelpen?
  • Wat doet u om hypo's te vermijden?

Als u metformine, DPP-4-remmer, SGLT2-remmer of GLP-1 analoog gebruikt:

  • Wist u dat deze middelen zelden of nooit hypo's geven?

Heeft u dit hoofdstuk doorgenomen op aanraden van een van uw zorgverleners?
Dan kunt u via uw computer die onderwerpen aanvinken op onderstaand formulier dat u kunt afdrukken en meenemen bij uw volgende afspraak.

Sluit de enquête