Menstruatie en overgang

overgang

In de loop van de menstruele cyclus en tijdens de overgang veranderen de hoeveelheden van de geslachtshormonen oestrogeen en progesteron in het bloed. Beide hormonen beïnvloeden de gevoeligheid van uw cellen voor insuline. Het is dus begrijpelijk dat u verandering van de hormoonspiegels soms kunt merken aan uw glucosewaarden. De productie van deze hormonen (in de eierstokken) is laag tijdens de eerste twee weken vanaf het begin van een menstruatie, maar neemt snel toe na de eisprong, meestal op dag 14.

Tijdens de tweede helft van de cyclus hebben sommige vrouwen last van stemmingswisselingen en een gespannen gevoel in de onderbuik en de borsten. Met name bij deze vrouwen kan de bloedglucose in deze periode schommelen, danwel vooral hoog of laag zijn. Bij diabetes type 1 zijn de glucosewaarden dan doorgaans hoger of lager dan bij vrouwen met diabetes type 2 die zelf nog insuline maken én ongevoeliger zijn voor insuline.

Zelfcontrole helpt u vast te stellen of uw glucosewaarden zodanig uit de pas lopen, dat het zinvol is uw lichamelijke activiteit, eetpatroon, of insuline (als u dat gebruikt) aan te passen, in overleg met uw arts of verpleegkundige.

In de overgang laten de eierstokken het afweten en daalt de productie van de geslachtshormonen, om uiteindelijk tot stilstand te komen. In de eerste fase kan dat gepaard gaan met schommelingen in de bloedglucose. Ook hier kan zelfcontrole, zo nodig gevolgd door aanpassingen, uitkomst bieden.

Veel vrouwen komen in de overgang door de hormonale veranderingen toe in gewicht. Gezien de hogere kans op hart- en vaatziekten bij vrouwen na de overgang, is een goed gewicht, gezond eten en voldoende beweging op deze leeftijd extra belangrijk.

Sluit de enquête